Terug naar bovenliggende pagina

Hoofdstuk 10: Diabetes Mellitus

 10.0 Diabetes mellitus (DM)

Er is een algemene voetverzorgingsfolder opgesteld door de samenwerkende ketenpartners binnen de diabetische voetzorg. Deze kunt u hier downloaden.

Veelal zijn 3 zittingen podotherapie nodig: 1 zitting voor het podotherapeutisch onderzoek, 1 zitting voor de aflevering van benodigde hulpmiddelen en voor advisering van de patiënt, 1 zitting voor controle van hulpmiddelen en het opvolgen van de adviezen. Op indicatie kunnen per jaar – in enkele gevallen – nog 1 of 2 nacontroles plaats moeten vinden. Bij huid- en nagelaandoeningen is het aantal zittingen niet altijd voorspelbaar, en kan variëren van 1 tot 6 zittingen of meer (bijvoorbeeld bij neuropathische ulcera).

Meer informatie over diabetes mellitus vind u op onze website onder deze link.

Informatie over diabetes vanuit de Nederlandse Vereniging van Podotherapeuten vind u onder deze link.

10.1 Charcot voet

Geen indicatie voor eerstelijns podotherapeut, direct naar specialistische voetenpoli van een ziekenhuis

 

10.2 Clavi en callus (likdoorns en eelt/eeltknobbels)

moment verwijzing  : na constatering, indien kans op ulceratie dusdanig groot is dat behandeling door pedicure niet gewenst is
klachten  : soms klachten als bloedende clavi en callus, overgevoeligheid, pijn of blaarvorming onder of rond clavi en callus,of over moeilijkheden bij het zelf verwijderen van callus
behandeling  : verwijderen van clavi en callus (contra-indicatie voor gebruik van prikkelende, huidirriterende middelen zoals waterstofperoxide,iodine en bloedstelpende middelen), schoeninspectie.Opheffen van de oorzaak van het ontstaan van clavi en callus (door onder meer podotherapeutische zolen of orthesen ter ontlasting van de aangedane plekken). Patiënten zonder ulcusverleden doorverwijzen voor onderhoud naar pedicure met diabetesaantekening (zie NDF-richtlijn).
verwacht resultaat  : regelmatige verwijdering van clavi en callus is noodzakelijk, maar de patiënt wordt afgeraden dit zelf te doen.(NDF­richtlijn: callus dient verwijderd te worden door een podotherapeut of een pedicure met diabetesaantekening).

 

10.3 Deformiteiten en verminderde beweeglijkheid in gewrichten

Specifiek diabetesprobleem, door glycolysering (verstijving/verdikking) van de kapsels

moment verwijzing  : bij constatering
klachten  : meestal geen klachten, soms pijn in de hallux
behandeling  : voetafwikkeling aanpassen ter preventie van problemen, door podotherapeutische zool en/of orthese en schoenadvies.Als een afwikkelbalk noodzakelijk is, doorverwijzen naar een orthopedisch schoentechnicus.
verwacht resultaat  : afhankelijk van de ernst. Glycolysering is onomkeerbaar, maar ulcusvorming/problemen elders kunnen worden voorkomen.

 

10.4 Lichte huidafwijkingen bij DM

Bij droge gebarsten huid eenmalig advies. Bij ulceratie zie betreffende paragraaf.

moment verwijzing  : direct na signalering, indien geen verbetering 4 dagen na het ontstaan van het wondje/de kloof
klachten  : pijn of signalering bij neuropathie
behandeling  : vaststellen van de oorzaak van de wond (schoen, huid, etc), deze oorzaak opheffen, de aangedane plaats drukvrij leggen,viltbandage (tot genezing van de huid)
verwacht resultaat  : herstel en voorkomen van recidief door het opheffen van de oorzaak; inzicht bij de patiënt wat hij/zij zelf kan doen

10.5 Nagelafwijkingen

bij patiënten met diabetes mellitus moet bij ingegroeide nagels of hyperconvexe nagels nog sneller worden verwezen, in verband met vergrote kans op ulceratie, dan bij niet- diabetische patiënten. Bovendien duurt de genezing langer.

moment verwijzing  : direct na signalering
klachten  : pijn of een ontstoken aspect (bij neuropathie zonder pijn), afwijkende nagelvorm, nagels moeilijk te knippen
behandeling  : schoonmaken van de nagelwal en verwijderen van het spiculum (ingroeiend deel van de nagel), nagelreconstructie en/of begeleiding
verwacht resultaat  : herstel. Bij onvoldoende herstel doorverwijzen naar eendiabetes voetenteam.Bij herstel doorverwijzen naar pedicure met diabetesaantekening, voor onderhoud.

 

10.6 Neuropathische pijn

Geen indicatie voor podotherapie.
N.B. in alle gevallen goed differentiëren of de pijn werkelijk neuropathisch van aard is en niet samenhangt met b.v. een compressie-neuropathie

 

10.7 Periodieke controle

moment verwijzing  : regelmatig nazorg, minimaal 1 x per jaar controle van de voet door diabetes-verpleegkundige of praktijkondersteuner huisarts
klachten  :

bij klachten/problemen is er een indicatie voor podotherapie

 

10.8 Pijn bij lopen

zonder onderliggende biomechanische problematiek is er geen indicatie voor podotherapie. Bij een onderliggend biomechanisch probleem is er wel een indicatie podotherapie; zie dan bij de betreffende aandoening.

 

10.9 Pijn in rust/nachtelijke pijn

zonder onderliggende biomechanische problematiek is er geen indicatie voor podotherapie. Bij een onderliggend biomechanisch probleem is er wel een indicatie voor podotherapie; zie dan bij de betreffende aandoening.

 

10.10 Preventieve maatregelen na diagnose DM

moment verwijzing  : na het stellen van de diagnose diabetes mellitus type 2 voor voorlichting naar diabetes-verpleegkundige. Bij vermoeden van risicofactoren voor voetproblematiek verwijzen naar podotherapeut. Bij diabetes mellitus type 1 afhankelijk van de leeftijd van de patiënt en andere problematiek,vaak een eerste verwijzing podotherapie pas bij voetproblematiek.
klachten  : er hoeven bij diabetes mellitus type 2 geen klachten of symptomen aanwezig te zijn; bij aanwezige problematiek zie desbetreffende paragraaf
behandeling  : 1. voorlichting/patiënteducatie, aan patiënt zelf, de partner of andere betrokkene, in het kader van preventie, met de onderwerpen:

  • wat patiënt moet doen in het kader van preventie
  • informatie over dagelijkse inspectie van voeten en schoeisel, informatie over voetverzorging
  • wat patiënt niet moet doen, wat risico’s zijn
  • informatie over geschikte kousen, schoenen
  • nut van een goede bloedglucose regulatie
  • nut van algemeen gezonde leefregels, voorlichting aan de hand van foldermateriaal en/of audiovisuele middelen (NDF)

2. eerste screening op risicofactoren

3. inventarisatie van aanwezige problematiek (inspectie/palpatie/functieonderzoek)

verwacht resultaat  : eenmalige voorlichting is vaak onvoldoende: er blijft onvoldoende onthouden en ‘weten’ en ‘doen’ lopen niet gelijk op (compliance, gedragsverandering nodig). Daarom is regelmatige herhaling van de informatie en regelmatige controles, noodzakelijk door diabetes- verpleegkundige. Eerste screening op risicofactoren i.v.m. vroegtijdige signalering van problematiek (behandeling indien nodig).

N.B. samenwerking binnen de 1e en 2e lijn heeft voorkeur (huisarts, diabetes-verpleegkundige, podotherapeut).

10.11 Status na amputatie (teen, tenen)

moment verwijzing  : zo gauw als de operatiewond dat toelaat
klachten  : verminderde stabiliteit in de aangedane voet- verminderde mobiliteit van de aanliggende tenen- overdruk onder de MTP’s van de geamputeerde tenen- hyperkeratose ter plaatse van deze MTP’s- standsverandering in de aanliggende tenen
behandeling  : de behandeling bestaat uit een aantal punten:

  • verminderen van de overdruk onder de MTP’s, door een podotherapeutische zool- verwijderen van hyperkeratose indien aanwezig
  • voorkomen van standsveranderingen in de aanliggende tenen, door middel van een orthese/prothese
  • vergroten van de mobiliteit en stabiliteit in de aangedane voet, door een podotherapeutische zool en/of schoenadvies
  • voetverzorgingsadvies
  • schoenadvies
verwacht resultaat  :
  • verbeterde mobiliteit in de aangedane voet
  • voorkomen van standsveranderingen van de aanliggende tenen
  • voorkomen van overdruk en ulceraties onder de MTP’s

 

10.12 Ulcera (vasculair ulcus, neuropathisch ulcus, neurovasculair ulcus)

moment verwijzing  : zo vroeg mogelijk na signalering. Indicaties voor podotherapie zijn verschillende stadia/gradaties van (ischaemische)ulcera en neuropathische ulcera die niet binnen 2 weken genezingstendens vertonen.Indien de ulcera al in de subcutis is doorgedrongen of bij zeer slechte bloedvaten, verwijzing naar voetenpoli.Bij osteomyelitis en/of gangreen géén indicatie voor podotherapie.
klachten  :
  • pijn, tenzij er sprake is van sensibele neuropathie. Patiënt klaagt soms alleen over vieze natte plekken insokken en schoenen (exsudatie wondvocht)
  • bij infectie
  • klachten als roodheid, warme voet/plek, koorts, etc.
behandeling  : wondtoilet, wegsnijden van callus en dood weefsel tot op gezond weefsel.De oorzaak zoeken van het ontstaan van het ulcus en deze wegnemen. Aanbrengen van anti-druk­verband, in het kader van ontlasting van het wondgebied; ook ontlastende podotherapeutische zolen en schoenadvies. Informeren van de patiënt over belang van goede bloedsuikerregulatie en therapietrouw wat betreft wondverzorging en het opvolgen van leefregels en/of schoenadvies.
verwacht resultaat  : bij beginnende ulcera en bij goede vascularisatie/doorbloeding is een goed resultaat te verwachten.Het resultaat is slechter naarmate de ernst/gradatie toeneemt en bij het optreden van complicaties.Indien een patiënt ulcera heeft gehad, is er een groter risico op herhaling (vaker controles noodzakelijk).Het resultaat is beter naarmate de patiënt een grotere mate van compliance/therapietrouw heeft.

 

Terug naar bovenliggende pagina